Schrijven over dode mensen in een voorbijgegane samenleving is erg prettig. Schrijven over mezelf gaat mij heel wat minder makkelijk af. Toch wil ik geïnteresseerde lezers meer over de persoon achter deze site vertellen. Ik noem mijzelf slechts aarzelend een Brabander, en zeker geen historicus. Maar ik ben er van overtuigd dat mijn ongewone achtergrond van toegevoegde waarde is voor de kwalitatieve geschiedschrijving van de Jan-en-Jannekes-met-de-pet. Dat zal ik hieronder uitleggen.
“Al wat men juist wil beschouwen, moet men uit de verte aanschouwen.” Henrik Hertz (1797 – 1870)
Ik ben geboren in een Brabants vestingstadje aan de Maas. Het grootste deel van mijn jeugd bracht ik echter buiten de provincie door, met alleen delen van vakanties of een weekend in Noord-Brabant. Ik heb daar idyllische herinneringen aan: mijn hartelijke oma in Eindhoven, bij wie de koektrommel altijd open stond. Met jonge kikkertjes spelen aan het Kanunnikesven. Bezoekjes aan het Evoluon. Picknicken aan het E3-strand. De luidruchtige familiefeesten. Met mijn vriendinnetje kamperen (“kramperen”) in Heesch. Ik heb als kind vaak de dag berouwd dat ik Noord-Brabant moest verlaten en al die gezelligheid niet dagelijks kon ervaren. Toen ik ouder werd kwamen er minder prettige indrukken bij. Een buitensporig grote mantel der liefde die stinkende familiegeheimen moest verbergen. Geroddel. Familievetes, waarbij het strategisch negeren naar een hoger plan werd getild – wel was iedereen altijd present op verjaardagen en jubilea. Het terloopse racisme waarmee er over buitenlanders werd gesproken, zelfs als het ging om die vriendelijke overburen of – later – om de levenspartners van familieleden. Homofobie. Uitspattingen tijdens carnaval, met naderhand navenant berouw. Ik kwam er steeds minder graag.
Eenmaal een adolescent geworden wist ik dat ik niet meer terug naar Brabant wilde, in tegendeel. Ik wilde zo ver mogelijk weg, niet alleen uit Brabant maar uit Nederland. Dit gevoel motiveerde mijn studiekeuze. Culturele Antropologie/Niet-Westerse Sociologie ging het worden! Groot onbegrip in mijn familie. Ik was de eerste die naar de universiteit zou gaan. En dan kies je zoiets vaags? Bijna niemand wist zelfs wat dat was, culturele antropologie. Zelfs ik niet, trouwens, toen ik het voor het eerst in een universitaire studiegids zag staan, maar dat hield ik wijselijk voor me.
Om een lang verhaal kort te maken: ik studeerde eerst aan de UvA in Amsterdam, daarna in Nijmegen. Studeerde cum laude af, woonde een aantal jaar in Verweggistan, daarna in Holland, stortte mij een paar jaar op het Nederlandse strafrecht en nu ben ik weer terug in het Brabantse land, het land waar mijn wieg heeft gestaan.
Het is ironisch dat mijn studie en vervolgens mijn uitlandigheid en bijna-integratie in een totaal andere cultuur mij juist heel erg van dienst zijn bij wat ik het liefste doe: het maken van sociaal-historische reconstructies van onbekende mensen, met name die in de negentiende eeuw. Het doel bij mijn reconstructies is om door onderzoek en reflectie het verhaal van de underdogs te vertellen en hiermee de geschiedenis in te kleuren. Mijn toegevoegde waarden zijn meerledig:
- Ik heb extra inzicht in de negentiende-eeuwse samenleving dan “reguliere” historici doordat ik de sociale mechanismen van o.a. armoede, eer-schande en sociale controle heb bestudeerd en in een andere context aan den lijve heb ervaren.
- De bijverschijnselen van de industrialisatie die in Nederland al lang verholpen zijn (arbeidsomstandigheden, sociale stratificatie, de omgang met “uitvallers” in de samenleving, patroon-cliëntrelaties) heb ik van nabij gezien in de andere samenleving.
- Ik ben kritisch en beschouwend van aard, maar heb wel veel inlevingsvermogen.
- Ik heb inzicht gekregen in de redenen dat Brabanders … zijn zoals ze zijn. Anders dan Hollanders. Het is een kwestie van mislukte staatvorming! Daar zal ik binnenkort een stukje op mijn blog aan wijden.
- Ik heb ervaring met niet-westerse en westerse psychiatrie en ziektebeelden.
- Ik heb genoeg afstand van Brabant gehad in tijd en ruimte om objectief te zijn.
- Ik ben vrij van loyaliteitsconflicten ten aanzien van mijn omgeving van herkomst.
- Ik heb inzicht in het Napoleontische strafrecht en het strafprocesrecht van Nederland.
- Ik heb meer gevoel voor de nuances van de Nederlandse taal gekregen door een niet-westerse taal te bestuderen.
Terwijl ik dit schrijf woon ik alweer een paar jaar aan de goede kant van de Maas. Het voelde als een warm bad toen ik terugkwam: het “houdoe” en de terloopse gezelligheid. Ik merkte dat de mensen hier meer tijd nemen voor een grapje of een praatje dan in het westen. Leuk, zeg! Mijn eigen inburgering verliep vlekkeloos. In tegenstelling tot die van “echte” nieuwkomers, zoals ik na enkele maanden in Brabant mocht vaststellen. Er werd aangekondigd dat er asielzoekers in mijn straat gehuisvest zouden worden. Het gevolg: ingegooide ruiten, vuurwerkbommen, spandoeken en dagenlange demonstraties. Heel wat buren stonden avond na avond op een vast tijdstip gezellig buiten solidair te zijn met enge kale mannen met combat boots. Mijn buurvrouw trakteerde de demonstranten op bitterballen. Ja, die Brabantse gastvrijheid, hè.
Hulp of advies nodig bij het doen van onderzoek naar vruger? Kan ik een sociaal-historische reconstructie van een voorouder voor jou maken? Neem gerust contact met mij op voor een vrijblijvend gesprek!
Bedankt en houdoe! Marita
De omslagfoto van het gebrandschilderde raam komt van de Wikipedia-pagina over Grave.
Marcella
december 5, 2022 at 4:36pmDank je wel, wat een prachtig werk, Marita!
groet van Marcella, afstammeling van Marie Agnes Matray – die je hebt geportretteerd
Marita
december 6, 2022 at 4:13pmDankjewel, Marcella, wat fijn om te horen!