Home sweet home in Zeelst

Wonen was altijd een probleem voor mijn voorouders in Zeelst. Maar moeilijke tijden vragen om onorthodoxe maatregelen:

1878: Mijn voorvader Peer de Greef  besloot, vast daartoe aangespoord door zijn vrouw, dat hij niet langer met zijn vader en excentrieke broer samen in een hutje wilde wonen, nu hij al getrouwd was en twee kleine kinderen had. Er was een gezin Reiniers, dat een woning huurde, die eigendom was van het Rooms-katholieke armbestuur. Peer vond dat het vertrek dat familie Reiniers als opslagruimte gebruikte wel geschikt was om in te trekken, het had een eigen toegangsdeur en was kennelijk groot genoeg naar zijn smaak. Hij eiste bij Reiniers de sleutel op. Peter Reiniers was uiteraard niet van plan deze te geven, waarop Peer zijn – letterlijk – grote broer Jan van Brussel erbij haalde. Deze draaide zijn hand er niet voor om. Hij riep stoer: “Ik heb de sleutel tot alle deuren!” en trapte de deur van het vertrek  met zijn voet in. Getuigen zagen dat hierdoor de kram uit de deur vloog, met het gevolg dat de deur niet meer afgesloten kon worden. Peer, zijn vrouw en zijn broer stapten naar binnen, gooiden alle huisraad die ze aantroffen op straat, en gingen er koffie drinken. De kraakactie had succes. Jan werd gesommeerd zich te verantwoorden bij de burgemeester, maar hij kwam niet, zei slechts: “Die tijd komt misschien nog wel,” en wachtte de rechtszaak af. Door de rechtbank in Den Bosch, waar hij wel verscheen, werd hij veroordeeld tot acht dagen eenzame opsluiting wegens het verbreken van afsluiting. Maar Peer had een woning!

1882: Jan van Brussel, Peerkes broer, keerde in de zomer terug uit de strafkolonie voor bedelaars te Ommerschans en wilde zijn huisvesting verbeteren. Hij kapte samen met zijn broer bijna honderd dennenboompjes, dat zou genoeg zijn om een hele eigen hut te bouwen. Al die activiteiten in het gemeentelijke bos bleven natuurlijk niet onopgemerkt en de veldwachter gaf hen een bekeuring. Jan werd veroordeeld tot een maand gevangenisstraf in eenzame opsluiting te ondergaan voor eenvoudige diefstal. Zijn broer kreeg drie weken, en die meldde zich braaf in Den Bosch om zijn straf uit te zitten. Jan niet. Misschien dacht hij weer: “Die tijd komt misschien nog wel”. In oktober kwam die tijd inderdaad, twee manschappen van de marechaussee waren gestuurd om hem op te halen. Jan was in de hut van zijn vader. Hij deed niet open en ging door de afgesloten deur heen in discussie met de beambten. Hij trok hun autoriteit in twijfel en weigerde ronduit hen binnen te laten. De burgemeester mengde zich ook in het tumult, maar tenslotte haalde iemand een sleutel en de marechaussees traden binnen. Echter, ze konden Jan niet meer vinden, tot ze een stem uit de schoorsteen hoorden. Jan was naar boven geklommen, kwam zwart als de nacht op het dak te voorschijn en balanceerde over de nok tot aan het huis van de buren. Een van de marechaussees was hem door de schoorsteen naar boven gevolgd, maar Jan was alweer afgedaald in de schoorsteen van de buren. Uiteindelijk werd hij daar klemgezet, tussen een marechaussee boven en een beneden, en uit de schoorsteen verwijderd om weggevoerd worden. Het laat zich raden hoe verfomfaaid de beambten er inmiddels uitzagen! De gekapte boompjes werden in beslag genomen, dus een eigen hut heeft Jan nooit kunnen realiseren.

1887: Jan van Brussel was definitief krankzinnig verklaard en moest verpleegd worden in een gesticht. De gemeente Zeelst wilde niet voor de kosten opdraven, omdat hij veel rondzwierf, zodat er volgens de gemeente geen sprake meer was van een vaste woon- of verblijfplaats. Het conflict werd voorgelegd aan de Raad van State, en koning Willem III persoonlijk bestudeerde het geval, op grond van getuigenverklaringen. Daaruit bleek dat Jan na het overlijden van zijn moeder niet meer welkom was geweest in het ouderlijk huis. Zijn vader kon hem niet verdragen en als hij zich thuis vertoonde leidde dit steevast tot “onaangenaamheden”. Het rondzwerven had dus ook met de thuissituatie te maken, niet alleen met zijn psychische toestand. Jan had een zijvertrekje van de hut van zijn vader in gebruik genomen, en daarin bevonden zich volgens getuigen wat persoonlijke eigendommen die waardeloos leken, maar duidelijk tot nut voor hem dienden. Volgens de koning was er daarom genoeg bewijs dat hij daar wel degelijk woonde, ondanks de protesten van Zeest. Dat hij naar Ommerschans was opgezonden was zeker niet zijn eigen keuze geweest, dus ook daaruit mocht niet afgeleid worden dat Zeelst niet langer zijn woonplaats was. Zeelst werd verplicht de kosten van verpleging te betalen. En terecht ook, want uit interne correspondentie bleek dat burgemeester Habraken ook wist dat “thuis” voor Jan Zeelst was.

1903: Peerke de Greef en zijn vrouw leefden al jaren gescheiden van elkaar. Armoede was de doodsteek voor de romantiek. Al vroeg in hun relatie moest zij regelmatig uit bedelen omdat hij als wever onvoldoende verdiende om zijn gezin te onderhouden. En zij had de scherpe tong van haar moeder geërfd, dus ze zal haar onvrede niet verborgen gehouden hebben. Hij woonde nog bij Reiniers, zij was in de bijna honderdjarige bouwval van haar overleden ouders getrokken, die afgelegen op de hei lag. Hun kinderen, een zoon en vier dochters, waren al groot en werkten allemaal elders, als fabrieksarbeiders en dienstbodes, dus zij waren slechts af en toe in Zeelst. Op een dag kreeg vrouw De Greef een heftige woordenwisseling met iemand. Het liep zo hoog op, dat die persoon haar huis dreigde te vernielen. We roepen allemaal wel eens wat, maar deze man hield woord. Die nacht werden vrouw De Greef en de dochter die bij haar was het huis uit gejaagd, en de onverlaat brak, geholpen door kameraden, het huis tot de grond toe af. Vrouw De Greef mocht tijdelijk het arrestantenlokaal bewonen en werd geholpen door liefdadige dorpsbewoners. Het gekke is dat er niemand juridisch vervolgd is voor deze actie, mogelijk vanwege het gebrek aan onpartijdige getuigen. Wel brandde drie weken later op klaarlichte dag de woning van Peer van Rooij tot de grond toe af. Oorzaak onbekend. Er vielen geen menselijke slachtoffers, alleen kwamen twee geiten en twee varkens om, en veel huisraad ging in vlammen op. Toeval  of niet? Familie De Greef en familie Van Rooij hadden al decennia lang interactie met elkaar… De dakloze vrouw De Greef werd na enige tijd opgenomen in het oude mannen- en vrouwenhuis van Zeelst, waar ze nog vijftien jaar zou wonen voor ze overleed.

peerkes-hut-2
De hut in circa 1906. Foto: J. Bijnen

1900-1910: Fotograaf Jan Bijnen maakte een foto in de buurt van de Heikantsebaan, die hij als briefkaart uitgaf met de opdruk: Typisch kiekje uit Noord-Brabant, Peerkes Hut. Groeten uit…. Op de foto zien we een mannetje in de deuropening van een haveloze boerenwoning staan. Hij ziet er vriendelijk uit, zijn lichaamshouding is ontspannen, hij rookt een peukje. Deze man werd aangeduid als Peer van Brussel. Nu weet ik dat het in werkelijkheid mijn betovergrootvader Peer de Greef was, die net als zijn broer Van Brussel moet zijn genoemd. De enige echte Peer van Brussel was een halfneef van de broers De Greef, hij woonde in Veldhoven en deed het daar niet slecht als smid. Waarom werden de broertjesDe Greef Van Brussel genoemd? Omdat hun oma hertrouwd was met Jan van Brussel, kennelijk is de naam blijven “plakken”, ook om onderscheid te kunnen maken tussen de vele naamgenoten van De Greef. Zeker is dat Jacobus zichzelf al sinds zijn veertiende, toen hij werd aangehouden voor stroperij, Jan van Brussel noemde. Hij kreeg bijna een extra aanklacht wegens “het zich opzettelijk bedienen van een valse naam”, maar vanuit Zeelst werd er officieel bevestigd dat hij zo “in de wandeling” bekend stond.

peerkes-hut
In 1915. Zoek de verschillen. Foto: J. van Nuenen

Hoe dan ook, de Zeelster fabrikantenfamilie Baselmans vond de hut jaren later romantisch genoeg om er voor te poseren, met de armoedige hut als contrast voor hun eigen welvaart.

***

Meer lezen over Zeelst?
Hier lees je waar de wevers woonden, welke beroepen er waren, wat ze bezaten en waaraan men stierf. Ik heb ook geschreven over markante Zeelstenaren en een fictief interview gehouden met burgemeester Habraken.

Geraadpleegde bronnen: RHC-e zoekjestamboom.nl, Zeelst schrijft geschiedenis, delpher.nl historische kranten, BHIC criminele vonnissen, RHC-e, Gemeentebestuur Zeelst 1811-1921, archieven.nl, met dank aan Jan Bressers/Zeelst Schrijft Geschiedenis

Misschien ook interessant...?

One thought on “Home sweet home in Zeelst

Je emailadres wordt niet getoond. Naam en email zijn verplicht