Het strafproces tegen Nannes Rosier
Op 17 oktober 1792 werd een Waals gezelschapje bij Hilvarenbeek aangehouden, nadat er een inbraak was geweest in het “herbergske” van Jan Jansen en zijn vrouw, waarbij kleding, sieraden, geld en spek was ontvreemd. De gearresteerden waren enkele mannen, en het gezin Matray; Matthieu, zijn vrouw Maria Agnes alias Nannes Rosier en drie kinderen. Alle mannen wisten voor of na de aanhouding te ontkomen. De Tilburgse schepenbank houdt alleen Nannes Rosier over. Dit is de vrouw die door Agnes Mattray, de stiefdochter, beschreven werd als de magere donkere vrouw die zo hard was voor haar stiefkinderen. Uit de vragen die de schepenbank haar stelt, blijkt dat ook de schepenbank een flinke kluif aan haar heeft. Ook blijkt uit de vragen dat er niet veel nieuwe informatie is gekomen over de Walen sinds de bekentenissen van de gebroeders Boutiers uit 1787-1788. De eerste serie verhoren vinden plaats in december, twee maanden na haar arrestatie. Ze is dan nog redelijk coöperatief.
Stiefdochter Agnes Matray blijkt geen bruikbare getuige voor de Tilburgers. Zij wordt met het oudere kind van Nannes naar Maastricht gedeporteerd. Het jongste kind wordt door de schepenen in Tilburg uitbesteed en zal later als Anna Catharina Matré (voorheen Rossiers) trouwen met een Tilburgse wolkammer die Johannes Verheugt heet.
Articulen en vraagpoincten 1:

6 december 1792. Of ze met Johannes Purnou, Agnes Rosier [sic, hier wordt de stiefdochter Agnes Matray bedoeld] en Matthieu Matray en wie meer in gezelschap was toen ze gevangengenomen werd? Ze zegt ja, en ook met Johannes. Haar man kent ze voor een braaf man. Matthieu Matray en François Matthieu zijn geen vrienden, ze kent die François niet. Het gezelschap is via Hilvarenbeek naar Tilburg gekomen, ze is wel omtrent tien reizen in Tilburg geweest, dan overnachten ze altijd in de schuur waar ze laatst opgebracht is. Daarvoor hadden ze overnacht van woensdag 16 op 17 oktober 1792 in de schuur van een herbergje in een uithoek van Hilvarenbeek, ze kwamen toen van Bladel af. Ze is nooit Agnes Le Jeune genoemd. Ze is bevallen van de tweeling bij Adam Spits in Breda. Voordat ze naar Tilburg kwamen waren ze bij de Goolse Dijk waar ze aardappels gekookt hebben, ze had alleen haar man bij zich, drie kinderen, en de met haar aangehouden manspersonen. Ze tekent met een flink kruis.
Articulen en vraagpoincten 2:
15 december 1792. Ze is de bijzit geweest van Jacques Vignet (letterlijk genoteerd als: Jaque Vinget), en zwierf met hem in Luikerland. Of ze met Jacques heeft ingebroken in een boerenhuis De Donderslag bij Meeuwen in ’t Luikse, waarbij hij naar binnen kroop en zij voor het gat bleef wachten tot hij haar een koffer of kist aanreikte? Niets van waar, zegt ze. Ze kent geen Mari Martijn, alleen Mari Hally, die kent ze uit het land van Luik. Ze kent geen Jean Pirard, dus of Mari Hally daar de bijzit van was weet ze niet, die was niet met een man. Of ze met Maria Hally heeft ingebroken in Venrooij? Maria Hally had de deur opengebroken. Ook was Anna Lewens [Anne Loues] daar nog bij. Ze is zelf het huis niet binnen geweest, terwijl Maria en Anna in huis gingen en vrouwenrokken, een jak en drie vrouwenhemden stalen. De bewoners kwamen hun achterna, ze verborgen de buit in takkenbossen, maar Maria Hally droeg goederen in haar schoot, en na drie uren in Seelum [sic] in ’t Luikse kreeg ze een hemd van hen. Dat was ’s morgens, verder weet ze niet wanneer. Ze tekent met een klein krom krasje.
Articulen en vraagpoincten 3:
18 december 1792. Of ze met haar man, de andere gearresteerde man die speelman was, haar kinderen en de voordochter van haar man, genaamd Agnes tussen woensdag en donderdag 17 en 18 okt hebben gelogeerd in de schuur van een herberg op een buitengehucht van Hilvarenbeek? Ze zegt: ja, maar ik weet niet dat dat Hilvarenbeek is en ik weet niet of het twee dagen voor de arrestatie was. Wel dat zij met haar kinderen naar de schuur ging, en dat haar man met de speelman later kwam. Ze ontkent dat hij haar een pak overhandigde, dat hadden ze niet in de schuur gebracht maar in een heg gelegd. Ze had alleen gezien dat het pak wit was, geen kousenband, en had niet gezien dat het toegenaaid was. Ze ontkent dat ze met de kinderen richting Goirle ging, volgens haar ging ze naar Oirschot. De mannen vertrokken afzonderlijk en kwamen in het duister in de schuur terug. Ze gaat met haar kleinste kind naar Tilburg naar de boer in de Broekstraat, haar man komt er heen via een andere weg met haar tweede kind, toen had hij het pak niet bij zich, dat had hij bij ene Heijn achtergelaten in een klein herbergje aan deze kant van Eindhoven op de dijk, het derde huis. Ze hebben niets bij die boer aan de Broekstraat in de kast gelegd, behalve wat lijnwaad en kleren. Ze tekent met een krasje.

Het vierde verhoor is pas op 5 augustus 1793. Waarom duurde het een half jaar voor ze haar weer verhoorden? En wat heeft die wachtperiode voor Nannes gedaan? Ze heeft inmiddels haar bereidwillige houding laten varen.
Articulen en vraagpoincten 4:
Ze is maar een keer in haar leven in Meeuwen geweest met haar man, toen het daar kermis was. Ze was toen niet met Gerard Massin, Mathieu Mahere, Pacque Domme, Joseph Dupont, François Mahue en Jean Donné Boutiers. Ze heeft gehoord van Joseph du Pon, Francis Mahere en de huisvrouw van Gerard Massin genaamd Catharijn, dat de gerechtsdienaren van Meeuwen met de arme lui gevochten hebben en dat Gerard Massin een schot hagel bekomen heeft. Ze heeft niet gelogeerd op een boerenhoeve die de Rozemarijn heette. Ze heeft niet met de vrouw van Gerard Massin de vlucht genomen naar Halkteren, waarna Gerard Massin hun volgde op een boerenkar. Ze is wel de bijzit van Jacques Vignet geweest, maar heeft nooit een huisbraak met hem gedaan. Ze is een keer aan de boerderij geweest die De Donderslag heet en daar in de schuur geslapen, samen met Maria Vignet en haar man Doris [Baldome]. Ze heeft nooit Jacques Vignet geholpen met een inbraak in De Donderslag door koffers aan te nemen en in het bos achter het huis open te breken. Jean Donné Boutiers heeft haar nooit gevonden terwijl zij pannenkoeken voor hem bakte, en ze heeft toen nooit omstandig verhaald over de huisbraak met Jacques Vignet in Meeuwen. Ze heeft ook nooit samen met een jong meisje genaamd Maria Joseph, bijgenaamd Faladeret, in Hasselt bij een oude kleerkoper gestolen: twee paar vrouwenmanchetten, een katoen jak, en een garen damasten rok rood blauw en wit gekleurd, en drie paar zwarte wollen kousen. Of dat meisje Marie Joseph bijgenaamd Faladeret thuishoort bij Catharina Balthazar, en of zij met het meisje, met Catharina Balthazar, Jean Donné Boutiers en andere ten tijde van die diefstal in Hasselt heeft gelogeerd op een boerenhoeve dicht bij de galg, tussen Diepenbeek en Hasselt? Nee. En of Jacques Vignet haar op die tijd niet geslagen heeft omdat hij bang was dat die diefstal ontdekt en zij gelicht zouden worden? Nee. Of ze bij Coursel in de Luikse Kempen met Anna Loues uit een boerenhuis met een stok door het raam vijf a zes mannen en vrouwenhemden hebben gehengeld? Nee. Of ze die avond niet in een dorp kwam dat Beutein of Beulein heette en daar Jean Donné Boutiers, Jacques Vignet en Matthieu Mahue aantrof, en of Jacques Vignet niet meteen een van de schone gestolen hemden heeft aangetrokken?
Al met al heeft de schepenbank nog best bruikbare informatie van Nannes gekregen. Alleen weigert ze vervolgens het verhoor te ondertekenen! Ik heb dit niet eerder gezien bij verhoren, en de schepenbank wist er ook niet goed raad mee. Het verhoor eindigt met de volgende opmerking:
“Depost de gedetineerde Maria Agnes Rosier heeft deze na alle aangewende pogingen, niet willen onderteijkenen, nog cruijs off teeken stellen, geevende alleen voor reedenen zulx niet te konnen of willen doen.”
Articulen en vraagpoincten 5:
15 augustus 1793. Ze weigert categorisch om te antwoorden, om de vragen niet in de Franse taal zijn gesteld. En zelfs dit lege verhoor tekent ze niet.
“Depost: de gedetineerde Nannes Rosier heeft deese na alle aangewende moeijte niet willen onderteijkenen, nog cruijs off teeeken te stelle, geevende alleen voor reede zulx niet te konnen of willen doen.”

Articulen en vraagpoincten 6:
4 oktober 1793. Alle vragen uit het vijfde verhoor zijn nu in het Frans gesteld. En dit zijn haar antwoorden: ze heeft nooit Agnes Le Jeune geheten. Ze had aanvankelijk ontkend dat ze Jacques Vignet kende om de anderen niet in verlegenheid te brengen. Ze heeft niet ingebroken in de Donderslag en weet niets over de vechtpartij met de gendarmes. Ze is alleen op de Meeuwse kermis geweest en heeft op een boerenhoef die de Rosemarijn heet gelogeerd. Toen hebben enige van haar kameraden tegen de dienders gevochten. Bekent ze nu dat ze met Jacques Vignet heeft gestolen en die koffer of kist heeft opengebroken? Ze weet er niks van. De gevangene zegt te kennen Maria Martijn met de naam van Maria Hally, en mede te kennen Jean Pirard, anders Jean Capiteijn – doorgehaald en verbeterd: Capucijn, doch die laatste maar eens gezien te hebben. Dat zij met Anne Hally de deur van een boerenhuis te Venrooij in Brabant heeft opengebroken, en dat daarbij was Anna Loues. Wordt gevraagd of Anna Loues daar wel bij is geweest, en of zij ook een deel van die gestolen goederen heeft gehad, en wat dan, en of zij niet meer dan een hemd heeft gehad? Ze zegt dat ze kunnen gaan kijken als ze willen, dat ze het niet weet. Of ze ook niet gekend heeft een meisje Catharina Balthazar, waarmee ze gelogeerd heeft te Hasselt bij een hoef bij de galg tussen Diepenbeek en Hasselt, en of dat meisje Catharina Balthazar ook niet genaamd word Maria Joseph of anders Faladeret? “Si on a besoin de cette fille qu’il faut l’aller chercher – Als jullie dat meisje nodig hebben moet je haar gaan zoeken!” En of ze niet samen met Catharina Balthazar in Hasselt bij een oude kleerkoper gestolen heeft, en wat? De gedetineerde zegt steevast: ga maar kijken (of: bekijk het maar?!): “la detenue dit toujours qu’il faut y aller voir.” Of ze ook niet met Anna Loues gestolen heeft bij Coursel in de Luikse Kempen, of wel met een stok door de glazen weggehaald heeft vrouwenhemden, waarvan Jacques Vignet er een heeft aangetrokken gehad? Ze zegt dat ze niemand van de anderen in verlegenheid wil brengen, en dat men zelf maar op zoek moet gaan. Helaas voor de schepenbank :
« Depost: La detenue Nannes Rosier d’apres qu’on a employer tout pour la persuader refuser de signer ou y mettre une marque, disant pour toute raison quelle ne peut ni veut le faire. »
Het vonnis
Dit is wat de schepenbank er tenslotte van maakte:
Alzo Maria Agnes Rosier, alias Nannes Rosier, zich eerst genoemde hebbende Maria Anna Agnes, oud zo zij zegt, drieëndertig jaren, geboortig van Burgwurm in het land van Luijk, huisvrouw van de ontvluchte Waal genaamd Matthieu Matray, thans gedetineerde binnen Tilburg, vrijwillig bekend heeft en aan de municipaliteit van Tilburg en Goirle gebleken is:
Dat zij, gedetineerde, van haar jeugd af aan in de Kempen en elders heeft rondgezworven en het land afgelopen heeft met ene Jacques Vignet en andere fameuze vagebonden, en dat zij vervolgens met Matthieu Matray, mede tot die bende behorende, getrouwd zijnde, te Herstal in het Luikse, sedert Pasen van 1792 van daar is gegaan, en met dezelfde man van de ene kermis op de andere heeft gereisd.
Dat zij gedetineerde, bevorens zij met gemelde Matthieu Matray is getrouwd, met de zo even gemelde Jacques Vignet als man en vrouw heeft geleefd, zonder met deze getrouwd te zijn.
En alzo zij gedetineerde nog vrijwillig heeft beleden, medeplichtig te zijn aan een diefstal door haar, samen met zekere Maria Martijn of Hally en nog een derde persoon, gepleegd aan een boerenhuis te Venrooij in Brabant, dat de zelve Maria Martijn of Hally de deur van dat huis heeft opengebroken, en dat zij gedetineerde van het aldaar gestolen goed genoten heeft een vrouwenhemd.
En nadien al het voorschrevene zijn zaken, die in een land van Justitie niet vermogen te worden getolereerd, maar anderen ten exempel behoren te worden gestraft.
Zo is het, dat de Municipaliteit van Tilburg en Goirle, gezien den Criminele Eis en Conclusie door den Burger Jan Pieter Vermeulen, Drossaard van Tilburg en Goirle voorschreven:, Ratione Officii bij Remonstrantie op en ten lasten van de gedetineerde gedaan en genomen, mitsgaders de stukken en bescheiden daar bij overgegeven: – en voorts met rijpe deliberatie overzien en overwogen hebbende al ’t gene ter zake dienende was, en kon moveren, na ingenomen preadvies van twee neutrale rechtsgeleerden, de plano en zonder figuur van proces, op de confessie recht doende, condemneren de gedetineerde Maria Agnes Rosier, alias Nannes Rosier, omme ter zake voorschreven gebracht te worden ter plaatse alwaar men binnen Tilburg gewoon is executie van Criminele Justitie te doen, en aldaar strengelijk met roeden te worden gegeseld; – en confineren wijders dezelve voor den tijd en termijn van vijfentwintig eerstkomende en achtereenvolgende jaren in ene verzekerde plaats binnen deze republiek, om aldaar met haren handenarbeid den kost te gewinnen, en zulks vermogens hun Hoog Mog: Resolutie van 26 Juni 1794 ten lasten van de vier kwartieren van de Meijerij van ‘s-Hertogenbosch; en na expiratie van dien tijd, bannen haar gedetineerde haar leven lang gedurende uit de Jurisdictie van Tilburg en Goirle; mitsgaders het ganse ressort van de Generaliteit zonder ooit daar weder binnen te komen, op poene van zwaarder straffe; En condemneren einde haar gedetineerde in de kosten en misen van Justitie, Mitsgaders in de kosten van dezen processe:

Actum in judicio den twintigsten Juni 1700 vijfennegentig; – present Willebrordus Anthonius Dams, Johannes Peter Pessers, Petrus Josephus Matthijs, Francis Schouten en Jan Baptsit van der Flaas, leden municipaal van Tilburg en Goirle.
Bron: Regionaal Archief Tilburg, 1.2 Rechtspraak in Criminele Zaken, 11 Rol van in Criminele Zaken gevoerde processen.
Omslag: Het Spinhuis in Amsterdam – toegeschreven aan Francoys Danckx
Vagi patriae Leodiensis - zwervers uit het land van Luik - Vruger.nl
juni 5, 2023 at 7:52pm[…] De boze stiefmoeder […]