De Tolbrugstraat in ‘s-Hertogenbosch, ook wel de Pijp genoemd, was sinds een besluit van de gemeenteraad in 1844 de enige straat in de stad waarin bordelen gevestigd mochten zijn. Bordelen op andere plaatsen in de stad werden gesloten. De Tolbrugstraat was een levendige straat vol met herbergen, bordelen en kroegen. Er bevond zich in de straat ook een kazerne, en nabij gelegen was de haven, zodat er geen gebrek aan klandizie was. Het lijkt onwaarschijnlijk dat mannen die de Tolbrugstraat bezochten er geen erg in hadden dat hier prostitutie bedreven werd, het was immers de rosse buurt van ‘s-Hertogenbosch. De publieke vrouwen die hier werkten woonden hier vaak ook. De Tolbrugstraat was vaak het toneel van grote vechtpartijen, er was altijd veel reuring.
Antonia Neven, in het milieu beter bekend als Piet de Mop, een uit Zevenbergen afkomstige jonge vrouw, was na diverse langere gevangenisstraffen wegens diefstal als publieke vrouw in de Tolbrugstraat komen te werken. We schrijven 1874. Aanvankelijk woonde ze in de Diepstraat, maar vanaf 1876 woonde én werkte ze in de Tolbrugstraat. Aan anticonceptie werd niet gedaan, ze was dan ook bijna voortdurend zwanger en beviel bijna jaarlijks van levenloze of hele zwakke kinderen, die binnen twee maanden stierven. Het is gissen waardoor die kinderen overleden: was het haar bewuste keuze, of waren ze besmet met een SOA? Of kwam het door de gebrekkige hygiëne en zuigelingenzorg in die tijd? Opmerkelijk was wel dat de stadsvroedvrouw vaak bij de bevalling aanwezig was, en dat functionarissen van de politie vaak de geboorteaangifte verzorgden.
Antonia leerde op een bepaald moment de bordeelhouder Gerardus Martinus Mulders kennen, en kreeg met hem een relatie. Ze vernoemde haar volgende kind naar hem, maar ook deze overleed binnen een maand. Ze trouwde met Mulders op 27 oktober 1880, en ze bleken twee handen op een buik:
- In de nacht van 6 op 7 april 1884 vocht Mulders met Francina Rooijakkers, bordeelhoudster, door “door elkander gewelddadig vast te grijpen, te slaan en te trappen”. De getuigen verklaarden dat de oorzaak van het gevecht was dat Francina “de vrouw van Mulders”, Antonia dus, had uitgescholden. Mulders kreeg een geldboete.
- In de nacht van 16 op 17 oktober 1885 sloeg Antonia enige glasruiten in van de woning van de tapper Franciscus Schampers in de Tolbrugstraat, omdat deze haar man tijdens een conflict met een glas op het hoofd geslagen en verwond had. Ze had daarbij geroepen: “Ik zal dien moordenaar uit de Diepstraat wel krijgen!” Antonia bekende en moest drie dagen de cel in wegens het verbreken van afscheiding.
Uit het andere zaak tegen bordeelhouder Mulders van 13 april 1886 blijken allerlei details over de woon- en werkomstandigheden in de Tolbrugstraat. Ene Johannes van Asdonk was op 3 maart 1886 van de varkensmarkt afkomstig en op weg naar het spoor, toen hij in de Tolbrugstraat een woning binnenging die er uit zag als een herberg. Er stond het devies de vriendschap op. Hij wou er naar eigen zeggen een glaasje brandewijn drinken. Maria Versteynen, de publieke vrouw daar binnen, zei dat ze geen tapvergunning hadden. Ze leidde hem naar de achterkamer en verzocht de daar aanwezige vrouw, Appolonia Muldermans, om bier te halen. Appolonia was eigenlijk aardappelen aan het schillen, waaruit je kunt afleiden dat de vrouwen niet alleen in de vriendschap werkten, maar er ook woonden. Terwijl Appolonia twee flesjes bier haalde begon Maria Versteynen aan Van Asdonk “propositiën te doen”. Toen begreep hij pas dat hij in een bordeel was. Hij wilde meteen weggaan, maar moest een gepeperde rekening betalen voor het bier: f 4. Hij weigerde dat bedrag neer te tellen, en Appolonia haalde Mulders erbij, die voor de deur op straat stond. Toen hij op Van Asdonk afstormde met een: “Wat, zul je niet betalen?” was ze weggegaan, omdat ze “met die rotzooi niets te doen wilde hebben”. Ze was duidelijk bekend met Mulders’ methode om klanten aan te sporen hun rekening te voldoen. Mulders bracht Van Asdonk slagen toe en duwde hem achterover de tafel. Vervolgens haalden Maria Versteynen en Mulders zijn portemonnee uit de broekzak, zijn horloge uit zijn vestzak en zijn portefeuille uit zijn jaszak. Bovendien namen ze hem zijn das, pet en jas af. Een voorbijkomende politieman kwam op het hulpgeroep af, Mulders hield het horloge hoog opgeheven in zijn hand en riep: “Hier is ’t horloge, ik heb het hem afgenomen, maar al komen er godverdomme twintig agenten dan geef ik het nog niet, of hij zal eerst vier gulden betalen”, tegelijkertijd beukte hij Van Asdonk, die overeind wou krabbelen, nog eens met de vuist op het hoofd. Ondanks Mulders’ latere verweer dat Van Asdonk zelf zijn jas had uitgetrokken en zijn horloge en geld op tafel had gelegd, werd hij wegens mishandeling en diefstal tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld. Op 20 augustus 1886 tot 28 juli 1891 verbleef hij in de gevangenis van Leeuwarden.
Na de opsluiting van Mulders was Antonia haar maatje en beschermer kwijt. Maar Piet de Mop redde zich wel. Ze werd uitbaatster van het bordeel Recht door Zee en kreeg een relatie met een mysterieuze figuur genaamd Erné, die waarschijnlijk de uitsmijter van het bordeel was. In gerechtelijke stukken wordt hij omschreven als “haar bijzit”, en nergens wordt zijn volledige naam genoemd.
Vrijdagavond is door de gemeentepolitie alhier aangehouden en naar het huis van bewaring overgebracht Antonia N., huisvrouw van G.M.M., houdster van een berucht huis in de Tolbrugstraat, omdat zij van een bezoeker van haar huis ongeveer f 300 had gestolen. Zij is meermalen ter zake van diefstal veroordeeld geweest en haar man ondergaat thans voor een gelijk feit 5 jaren gevangenisstraf.
Bron: Provinciale Noord-Brabantsche en ‘s Hertogenbossche Courant, 29-11-1887 via Delpher.nl
Op 13 december 1887 werd Antonia aangeklaagd wegens deze verduistering van geld. Ene Andries van den Dungen was in haar bordeel geweest, en had alleen f 300 in grote coupures bij zich gehad. Na een wilde nacht met vrouwen, veel wijn en champagne en verschillende kroegen was het wisselgeld zoek geraakt. De rol van Erné was dat hij een publieke vrouw die met de klant het bordeel verliet gezelschap bleef houden, tot ze terugkeerde naar het bordeel. En dat hij in overleg met Antonia de bankbiljetten wisselde bij ene Keukenschrijvers, maar deze niet retourneerde aan Van den Dungen. Overigens had Antonia zelf geen champagne in huis, dat moest gehaald worden bij andere etablissementen. Nadien had Antonia een zilveren dameshorloge gekocht bij Ebeling, en verschillende inkopen gedaan, waaronder en een jas voor Erné en enige goederen bij Adelmeijer. Ook had ze bij P. van Oyen en Van den Wildenberg haar schuld afbetaald. De publieke vrouwen uit haar bordeel legden opmerkelijk belastende verklaringen tegen haar af. Zo bleek haar financiële situatie penibel, ze vertelden bijvoorbeeld dat ze haar gouden slot had moeten belenen bij de beleenbank. Antonia werd veroordeeld voor twee jaar gevangenisstraf wegens verduistering.
In november 1889 werd zij op vrije voeten gesteld, nadat zij gefotografeerd was vanwege recidivegevaar. Anderhalf jaar later werd Mulders gefotografeerd en vrijgelaten. Van hem ontbreekt verder ieder spoor, dus het is onduidelijk of hij de manspersoon was die figureerde in de volgende strafrechtelijke veroordeling van Antonia in 1892:
Antonia had een agent van een levensverzekeringsmaatschappij mee naar huis genomen onder het mom met haar een contract te sluiten, en toen hij bij haar thuis was had ze hem opgesloten. Ze zou hem pas vrijlaten als hij haar geld gaf. De verzekeringsman had om hulp geroepen en geprobeerd de schroeven van het slot open te draaien. Toen werd een verder niet nader genoemde manspersoon binnengelaten, die hem ook om geld vroeg. De verzekeringsagent gaf aan Antonia f 1 en aan de man een kwartje, en pas na twee uur lieten ze hem vrij. Antonia kreeg zes maanden gevangenisstraf voor wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Antonia kreeg nog eens te maken met justitie, het zou voor haar de laatste keer zijn. De details en voortgang van deze zaak vinden we in verschillende artikelen in de Provinciale Noord-Brabantsche en ’s Hertogenbossche Courant:
‘s- Hertogenbosch, 12 April. Hedenmorgen stonden voor de arrondissementsrechtbank alhier terecht: W.J. van E., oud 27 jaren, geboren te Echt, en Antonia N., bijgenaamd “Piet de Mop”, verlaten huisvrouw van G.M.M., oud 29 jaar, geboren te Zevenbergen, beiden wonende in de Tolbrugstraat alhier, thans gedetineerd, beklaagd van te samen of in vereniging, althans afzonderlijk in de nacht van 28 op 29 december jl. in het danshuis van de eerste beklaagde 190 gulden aan papieren geld te hebben ontvreemd van G.G., een Franse schipper. In deze zaak werden gehoord 15 getuigen, terwijl als vertolker optrad de heer H.C. Brands, leraar aan de Rijks Hogere Burgerschool, en ambtshalve als verdediger was toegevoegd Mr. S.W. Holleman, advocaat-procureur alhier. Bij het ter perse gaan van dit blad was de zaak nog in behandeling.
Bron: Provinciale Noord-Brabantsche en s Hertogenbossche Courant, 13-04-1894
Zoals we reeds meldden, stonden gisteren voor de rechtbank terecht W.J. Van E., oud 27 jaar, en Antonia N., oud 39 jaren, beide wonende in Tolbrugstraat alhier, gedetineerd, beklaagd van diefstal, subsidiair heling van papieren geld, ontvreemd aan een Franse schipper. Beide beklaagden zijn goede bekenden bij de justitie; vooral de 2e, welke reeds voor dergelijk feit tot 2 jaar veroordeeld en verschillende malen verdacht is geweest. Gehoord werden 15 getuigen. Het OM, waargenomen door Mr Van der Kun, substituut-officier van justitie, ging uitvoerig het getuigenverhoor na. Hij achtte het in de dagvaarding ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en eiste schuldigverklaring van de 2e beklaagde Antonia N. aan diefstal en veroordeling tot 3 jaar gevangenisstraf en van de 1e beklaagde W.J. Van E. aan heling en veroordeling tot 18 maanden gevangenisstraf. De verdediger Mr. S.W. Holleman, betwistte, dat het wettig bewijs was geleverd, en vroeg vrijspraak voor wat de diefstal betreft, zich omtrent de aan 1e beklaagde ten laste gelegde heling aan het oordeel der rechtbank refererende. Nog stond terecht Ma. E.D., oud 26 jaar, zonder beroep, geboren te Maastricht, wonende alhier thans ook gedetineerd, beklaagd van heling van bovenvermeld gestolen geld, althans van dat geld te hebben gebruik gemaakt wetende dat het gestolen was. Tegen haar werd een gevangenisstraf geëist van 9 maanden. Uitspraak in beide zaken 19 April a.s.
Bron: Noord-Brabantsche en s Hertogenbossche Courant, 14-04-1894
Het Hof te ’s Bosch, uitspraak doende in zake W.v.E. bordeelhouder en A.N., meergenaamd Piet de Mop, verklaarde de rechtbank hen schuldig aan diefstal en veroordeelde de eerste tot 2 jaar en de tweede tot 3 jaar gevangenisstraf.
Bron: Noord-Brabantsche en s Hertogenbossche Courant, 21-04-1894
Antonia overleed op 12 mei 1897 in Utrecht, bijna 45 jaar oud. De omstandigheden van haar overlijden zijn onbekend, maar het lijkt er sterk op dat zij tijdens haar laatste dagen in detentie of tijdens de eerste dagen na haar vrijlating de dood vond. Haar overlijden is ingeschreven in ‘s-Hertogenbosch, dat nog altijd als haar woonplaats gold, op 31 mei 1897.
***
Meer lezen over prostitutie? Hier een algemene context, hier over prostitutie in Antwerpen. Hier en hier verhalen over andere publieke vrouwen.
Bronnen:
- BHIC criminele vonnissen en gevangenisregisters
- Stadsarchief Den Bosch
- Bossche Encyclopedie
- Delpher.nl
- Tresoar, geheim register van ontslagen gevangenen
- Regionaal Archief West-Brabant